BOLSONDERING EN T-BAR SONDERING
Bolsonderingen en T-bar sonderingen zijn zogenaamde Full Flow penetrometermetingen, in tegenstelling tot sonderingen welke met een conus worden uitgevoerd.
(Tekst gaat verder na foto)

Full flow-penetrometertesten met Bol sondes en T-bar sondes onderscheiden zich op twee gebieden van de standaard sonderingen welke met een conus zijn uitgevoerd:
- Door het grotere oppervlak van 100 cm2 van de Bol sonde en T-bar sonde wordt de weerstand van de ondergrond op een meer betrouwbare en meer uniforme manier vastgesteld dan bij een standaard kegelvormige conus, die een kleiner oppervlak hebben van 10 cm2 of 15 cm2. Het grotere oppervlak zorgt voor een hogere resolutie bij slappe grondlagen (klei- en veenlagen).
- De residuele ongedraineerde schuifsterkte (reststerkte na bezwijken) van slappe grondlagen (klei- en veenlagen) kan worden bepaald door cyclische tests uit te voeren. Dit wordt bereikt door de Bol sonde of de T-bar over een bepaalde dieptezone te bewegen, waarbij de weerstand wordt gemeten tijdens zowel de opwaartse als de neerwaartse cyclus van de test.
Hierdoor zijn sonderingen uitgevoerd met Bol sondes en T-bar sondes erg geschikte om aan de hand van de gemeten weerstand de ongedraineerde piekschuifsterkte en de residuele ongedraineerde schuifsterkte van slappe grondlagen (klei- en veenlagen) te bepalen.
Hierbij dient de gemeten weerstand van de Bol- of T-bar sonderingen dan middels de zogenaamde Nkt-factor te worden geijkt aan resultaten van Field Vane Testen (FVT) of aan de resultaten van in het laboratorium uitgevoerde Triaxiaalproeven of Direct Simple Shear proeven op ongeroerde grondmonsters.
Voor het uitvoeren van sonderingen met een Bol sonde of een T-bar sonde worden hetzelfde meetlichaam en data acquisitiesysteem gebruikt als bij sonderingen die worden uitgevoerd met een kegelvormige conus. Alleen wordt de kegelvormige conus dan vervangen door een Bol sonde of een T-bar sonde.
Nadeel van sonderingen uitgevoerd met de Bol sonde en T-bar sonde is dat bij deze sonderingen geen plaatselijke wrijving/kleef gemeten kan worden waardoor geen wrijvingsgetal kan worden vastgesteld en dus de classificatie van de verschillende grondsoorten (ernstig) wordt bemoeilijkt.
Sonderingen met de Bol-sonde kunnen met of zonder waterspanningsmeting worden uitgevoerd.
Om het nadeel van het ontbreken van de mogelijkheid om de aangetroffen ondergrond te kunnen classificeren bij Bol- en T-bar sonderingen, kunnen Bol- en T-bar sonderingen worden uitgevoerd in combinatie met standaard klasse 1 of klasse 2 sonderingen met waterspannings- en of kleefmeting.